

“In minske moat bloeie dêr’t God him siedde hat.”
Als kind las ik deze wijsheid op een tegeltje bij mijn beppe thuis: een mens moet bloeien waar God hem heeft geplant.
Beppe had meer ondoorgrondelijke spreuken in huis hangen. Als ik naar de betekenis ervan vroeg zei ze: “Misschien snap je het nu nog niet, maar later – als ik er niet meer ben – zul je het begrijpen. Denk dan nog maar eens aan beppe.”
De woorden ‘bloeien waar God je geplant heeft’ zijn niet rechtstreeks uit de bijbel, maar worden afgeleid uit het gedeelte waarin Paulus pasbekeerden oproept om niet hun hele leven overhoop te gooien nadat ze tot geloof zijn gekomen. Ben je getrouwd met een ongelovige? Ga dan niet scheiden. Je man / vrouw is in jouw geloof geheiligd. Ben je een slaaf? Treur niet. Je bent vrij in Christus!
Maar wat kan ik als christen vandaag met deze passage uit 1 Korinthiërs 7? Wat vraagt God van mij?
Bloeien op een plek of locatie
Om te beginnen ben ik niet zo honkvast. Als 21-jarige studente wilde ik maar één ding: de wijde wereld in. Zo belandde ik na een stage uiteindelijk als journalist op Curaçao, waar ik mijn hart verloor aan het eiland en aan een man. Alle drie onze kinderen werden er geboren. Zoveel voor oma’s tegeltje: ik kan prima bloeien op een andere plek dan die van mijn oorsprong! Sterker nog: het is juist daar dat God mij terugvond en mijn man en ik ons samen lieten onderdompelen in de Caribische zee.
Bloeien op de plek waar God je heeft geplant, gaat niet over het vasthouden aan een locatie of juist het weg willen van een plek om Zijn naam elders bekend te maken. Het gaat erom dat je de roepstem van God verstaat op de plek waar je NU bent, niet waar je jaren geleden woonde of waar je van plan bent om naar toe te gaan. God’s naam is niet “Ik Was” of “Ik vertrek”, maar “Ik Ben”. De God van het hier en nu.
Bloeien in een bepaalde situatie
De woorden die Paulus persoonlijk meegeeft aan de gemeente van Korinthe hebben vooral betrekking op de situatie waarin je zit op het moment van je bekering. Het is nogal wat om Jezus aan te nemen als je Redder en Verlosser. Bloeien? Het lijkt meer op ontwortelen, wanneer je de hele familie opschudt met jouw nieuwe geloof.
Daarom vraagt Paulus zijn lezers om geen radicale besluiten te nemen vlak na de bekering. Bloeien op de plek waar God je heeft geplant, houdt dan in dat je de mensen om je heen aanvaardt zoals ze zijn. Je laat ze niet in de steek vanwege hun ongeloof en je dringt je nieuwe geloof niet op. Wanneer het geloof in jou ontluikt zal je bloei vanzelf zichtbaar worden voor je dierbaren die – zoals Paulus schrijft – vanwege jou apart zijn gezet.
Het maakt niet uit in welke situatie je zit als bekeerde ‘slaaf’: je mag weten dat je vrijheid in Christus is. Dit mag je helpen om te bloeien dwars tegen alle omstandigheden in. Op de berg en in het dal, ziek of gezond, getrouwd of ongetrouwd, besneden of onbesneden. God verlangt dat je vertrouwt op zijn timing en Zijn roepstem.
Bloeien in elke fase van je leven
Deze zomer word ik 50 jaar. Het is de eerste verjaardag waar ik best wel tegenop zie. Alsof je toch een drempel overgaat richting de herfst van je leven. Ik kan er best wel om treuren. Heb ik wel voldoende en uitbundig genoeg gebloeid toen het kon? Ben ik er genoeg geweest voor mijn kinderen toen ze me nodig hadden? Heb ik voldoende mijn gaven en talenten benut? Genoeg bijgedragen aan Gods koninkrijk en de wereld om me heen? En: wat verlangt God van me in dit nieuwe seizoen?
Tot enkele weken geleden God me een mooi beeld gaf. Ik wilde de uitgebloeide hortensia-bollen van het vorige seizoen afknippen. Een vriendin vertelde me dat ik zo lang mogelijk moest wachten om dat te doen, misschien zelfs wel tot april. Toen ik uiteindelijk met de snoei begon snapte ik waarom. Onder de oude bollen bleven de nieuwe knoppen en de jonge blaadjes veel beter beschermd tegen weer en wind en de ineens toch nog felle voorjaarszon. De vriendin leerde me om mee te werken met de natuur. De verdroogde grassen en bladeren van het vorige jaar te versnipperen in de borders voor extra voeding en een schoffel-vrije bodem.
Zo leerde ik in mijn tuin dat God me ook nu wil gebruiken: de nieuwe generatie voeden en beschermen. Yes Heer, laat mij maar bloeien in deze nieuwe fase.
Ik denk nog regelmatig aan mijn beppe. Haar lieve begrijpende ogen en lach. De gerimpelde door reuma vervormde handen. De bijzondere spreuken die als pop-ups van de wand sprongen. Mijn beppe overleed in 1986: ruim tachtig jaar. Een eenvoudige vrouw die nooit de kans kreeg om door te leren. Ze stak geen oceanen over en had geen eigen loopbaan. Maar ze bloeide waar God haar plantte: temidden van haar kinderen en kleinkinderen. Ik geloof dat ik het eindelijk begrijp.
Liefs,
Jacoline