Jezus onze Heelmeester (deel 1)

Een Bijbels-theologische verkenning op genezing (deel 1)

Er komen de laatste tijd veel vragen op ons af over wat onze visie precies is op genezing. Geneest God nog steeds? Is hier een stappenplan voor? Waarom geneest de een wel en de ander niet? Als Jezus onze Heelmeester is, waarom laat Hij dan ziekte toe in het lichaam van een gelovige? Waarom zien we zo weinig van zijn kracht op het gebied van genezing? Is genezing altijd Gods wil? Lastige vragen en er is veel teleurstelling en verwarring op dit gebied.

Er zijn verschillende benaderingen die mensen kunnen helpen of beschadigen. Wat zegt Gods Woord wel en niet over genezing? En hoe kunnen we hier op een gezonde en evenwichtige manier mee omgaan?

Twee extreme benaderingen ten opzichte van genezing:

1. De fanatische proclamatie benadering

‘Claim it and take it.’ Als je wat je gelooft uitspreekt, dan verandert dat automatisch in een scheppend wonder. Blijf lang genoeg proclameren totdat je het ziet gebeuren. Geloof, geloof en geloof. Alsof we door ons geloof in een maakbare dimensie van het leven zijn gestapt?

Natuurlijk heeft dat wat we belijden en geloven kracht en impact. Leven en dood is in de macht van de tong, dus woorden hebben kracht. Woorden kunnen opbouwen of afbreken, genezen of ziek maken. Maar op basis hiervan kun je niet zomaar een toverformule voor genezing maken. Wat je gelooft is belangrijk en wat je zegt ook, maar dat betekent niet dat God ‘verplicht’ is om een wonder te verrichten. 

Genezing is niet ons verworven recht, maar een soeverein en genadevol handelen dat van God uitgaat. Heel veel mensen die door Jezus werden genezen hadden trouwens helemaal niet zo’n groot geloof. Dus als iemand niet geneest, wil dat niet zeggen dat zijn geloof niet deugt of dat hij niet dicht bij God leeft. 

2. De pessimistische fatalistische benadering

Deze benadering zegt: God doet helemaal geen wonderen meer, dat was alleen voor het apostolisch tijdperk. Want Paulus zei: Wanneer het volmaakte gekomen zal zijn, zal wat ten dele is, tenietgedaan worden. (…) En nu blijven geloof, hoop en liefde over. (1 Korintiërs 13:10,13). Dus we hebben geen profetische gaven, wonderen en klanktalen meer nodig. 

We hebben genoeg aan Gods Woord. Gods wonderen en genezingen zijn opgehouden toen het Nieuwe Testament werd afgerond en de laatste apostel stierf. Dit is een leer die nog steeds aanhangers vindt in onze tijd (Cessationisme). Als Jezus zegt dat de tekenen van Zijn wonderen en genezingen de gelovigen zullen volgen, dan zegt Hij dat in de context van ” tot aan de voleinding van deze wereld!”  De gaven van de Geest en handelingen van de apostelen gaan door totdat Jezus terugkomt en zijn dus nooit opgehouden.

Beide benaderingen zijn dus onjuist. Hoe moeten we genezing en de wonderen die God kan doen dan Bijbels-theologisch zien of plaatsen?

I. Het centrale thema in de verkondiging van Jezus: Gods koninkrijk!

De eerste woorden van Jezus die in het evangelie van Marcus tot ons komen zijn: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk (basileia) van God is nabij: kom tot inkeer en geloof dit goede nieuws.’ Marcus 1:15 (NBV21)

Het koninkrijk van God is het centrale thema in het optreden en onderwijs van Jezus. Het wordt meer dan tachtig keer gebruikt en zegt iets over een activiteit, namelijk het heersen of regeren van een koning. Deze uitdrukking heeft in het onderwijs van Jezus een toekomstig aspect en een tegenwoordig aspect!

Het toekomstige aspect van Gods koninkrijk heeft te maken met de terugkomst van Jezus op aarde, met ‘macht en grote heerlijkheid’. De geschiedenis is op weg naar deze climax en dan komt deze ‘eeuw’ ten einde. 

In grote lijnen samengevat: Er zal een universele opstanding zijn en een dag van oordeel (2 Tessalonicenzen 1:8-9); een nieuwe hemel en aarde (2 Petrus 3:13); we zullen een nieuw lichaam krijgen dat onvergankelijk en verheerlijkt is, gelijk aan dat van Christus (1 Korintiërs 15:42-43); en er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij. Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak ik nieuw!’ (Openbaring 21:4-5). Kortom, allen die geloven en Jezus toebehoren zullen op een dag volkomen genezen zijn.

Het tegenwoordig aspect van Gods koninkrijk heeft te maken dat we de naderende heerschappij van God zien uitbotten, zien gloren en nu al de krachten daarvan kunnen proeven. We zien de tekenen van dat koninkrijk in de vergeving van zonden, het onderdrukken van het kwaad en de genezing van zieken. ‘Jezus trok rond langs alle steden en dorpen. Hij gaf de mensen onderricht in hun synagogen, verkondigde het goede nieuws over het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal.’ Mattheüs 9:35 (NBV21)

Zo liet Jezus zien dat het koninkrijk van God echt onze geschiedenis is binnengedrongen en dat Hij de beloofde Messias van Israël is. Het is veelzeggend dat een kwart van de evangeliën gewijd is aan Jezus’ genezingen. Deze opdracht gaf Jezus niet alleen aan zijn twaalf apostelen, maar ook aan een grotere groep van tweeënzeventig. Ook zij moesten preken dat ‘het koninkrijk van God nabijgekomen is.’ (Lucas 10:9). 

Deze opdracht van Jezus bleef niet beperkt tot deze groep mensen, want Hij verwachtte van al zijn discipelen dat zij hetzelfde zouden doen: Maak alle volken tot mijn discipelen door hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. Mattheus 28:20 (NBV) Hij zei niet: ‘Alles, behalve het genezen van zieken.’

Toch genas Jezus niet alle mensen in Judea. En ook vandaag de dag worden niet alle mensen genezen die in Hem geloven. Hoe kan dat? Dat komt omdat we leven ‘tussen de tijden’, in een periode dat de komende eeuw reeds is doorgebroken in de tegenwoordige eeuw of tijd. De oude tijd gaat voort, maar de krachten van de nieuwe tijd breken al door. 

De Joodse verwachting was dat de Messias bij zijn komst onmiddellijk het volledige koninkrijk zou vestigen. Die vraag leefde ook nog steeds onder de discipelen bij Jezus’ Hemelvaart. Het antwoord van Jezus bevestigt dat we in een ‘tussentijd’ leven: ‘Het is niet aan jullie om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden.’ Handelingen 1:7 (NBV21)

We leven dus in het spanningsveld tussen dat wat gekomen is, maar nog niet ten volle ons bestaan doordrenkt heeft. We hebben te maken met het feit dat het koninkrijk van God ‘reeds nu’ gekomen is én tegelijkertijd is het ‘nog niet ten volle’ doorgebroken. Om die reden zien we dat niet iedereen genezen wordt. Dat leidt niet tot een passieve berusting, maar tot een gelovige en actieve verwachting op Zijn komst. Het zorgt ook voor een genuanceerde en pastorale geloofsverwachting in onze voorbede voor de zieken. 

Ja, we strekken ons uit naar genezing en blijven bidden voor de zieken. We hebben het mandaat van Jezus gekregen om onze handen op de zieken te leggen en Hij bevestigt nog steeds Zijn woord met wonderen en tekenen. 

Toch zien we dat ook in het Nieuwe Testament niet iedereen genezen werd. Paulus was vaak ziek, Timotheüs had last van zijn maag, Stefanus gestenigd, Jakobus werd onthoofd: Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende, vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard? Maar wij zegevieren in dit alles glansrijk dankzij Hem die ons zijn liefde heeft bewezen. Romeinen 8:35,37 (NBV21)

Paulus zegt heel duidelijk dat de schepping nog steeds ten prooi is aan zinloosheid en aan de slavernij van de vergankelijkheid. Hij heeft het over Gods luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard. ‘Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt… en ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn: de verlossing van ons sterfelijk bestaan.’Romeinen 8:22-23 (NBV21)

Komende zondag 27 november, 19:30 uur, ga ik tijdens de Touching Heaven Night spreken over dit onderwerp. We zullen ook de tijd nemen om te bidden voor genezing. Daarnaast komt er volgende week een 2e Nicolas’ Update (en blog) om verder te gaan waar ik nu ben gebleven. 

Met vriendelijke groet, uw voorganger,
ds. Nicolas van Amerom