Jezus onze Heelmeester (deel 2)

Een Bijbels-theologische verkenning op genezing (deel 2)

Vorige week heb ik deel 1 geschreven van een tweeluik over genezing. Deze keer beginnen we met een gezonde benadering van genezing uit de brief van Jacobus. Ik wil op grond van Jacobus 5 een paar conclusies trekken over hoe we met genezing kunnen omgaan.

II. De genezende werking in een pastorale geloofsgemeenschap: oliezalving, belijdenis en gebed

‘Als een van u het moeilijk heeft, laat hij bidden; is hij vrolijk, laat hij een loflied zingen. Laat iemand die ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen; laten ze voor hem bidden en hem met olie zalven in de naam van de Heer. Het gelovige gebed zal de zieke redden en de Heer zal hem laten opstaan. Wanneer hij gezondigd heeft, zal het hem vergeven worden. Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen. Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet.’ Jacobus 5:13-15 (NBV21)

Het woord ‘ziek’ in de grondtekst betekent letterlijk: zonder kracht, zwak, oververmoeid. De oorzaak kan ook psychisch zijn. Het is zaak dat de zieke iemand bij zich laat roepen en een beroep doet op de leiding van de gemeente om zich te laten zalven met olie. Er is hier sprake van een duidelijk en specifiek verzoek. Later worden alle gemeenteleden opgeroepen om naar elkaar om te zien. 

Hier wordt het woord ‘sōizō’ gebruikt in de zin van herstellen, genezen, maar ook redden. Meestal is het gericht op onze eeuwige redding of verlossing. ‘En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken’ (NBG.) Het is in de naam van de Heer. Het is aan Hem en op Zijn gezag dat de zieke zal opstaan.

Jacobus legt niet bij voorbaat een oorzakelijk verband tussen ziekte en zonde, maar het kan wel gebeuren dat iemand als gevolg van zonde ziek wordt. Door onze misstappen kunnen we veel lijden over ons heen roepen. Zonde kan wel degelijk een emotioneel en lichamelijk genezingsproces in de weg staan. Daarom zegt Jacobus, mocht het zo zijn: belijd elkaar je zonden, zodat die blokkade wordt opgeheven.

Het komt hierop neer: de genezing is pas compleet als het lichamelijk herstel gepaard gaat met de vergeving van zonden! Want, het gebed van een rechtvaardige vermag veel (NBG), er staat niet alles! Jacobus weet, net als ons, dat niet alle gebeden verhoord worden. Waarom zalven met olie? Omdat olie een symbool is van de werking en kracht van de Heilige Geest. De zalving met olie draagt ook het teken van het Messiaans vrede rijk, dat nu ten dele (nog niet ten volle) doorgebroken is op onze aarde en waar we reikhalzend naar uitzien.

Jacobus haalt Elia er als voorbeeld bij. Waarom Elia? Juist omdat hij gigantisch werd opgehemeld door de Joden vanwege zijn hemelvaart en overwinning op de Karmel. Nou, het eerste dat Jacobus doet, is Elia van zijn voetstuk halen. Hoe belangrijk hij ook is geweest in de geschiedenis van Israël, hij was een mens. Letterlijk: van gelijke aandoeningen en ervaringen als wij; hij leed aan dezelfde dingen. Hij kon zich depri voelen, zwak, minderwaardig. Toch ging er kracht van hem uit!

‘Elia was een mens als wij, en nadat hij vurig had gebeden dat het niet zou regenen, is er drie-en-een-half jaar lang (symbolisch een periode van gericht en geloofsbeproeving) geen regen gevallen op het land. Toen bad hij opnieuw, en de hemel gaf regen, en het land bracht zijn vrucht weer voort.’ Jacobus. 5:17-18 (NBV)

De grote les die Jacobus ons voorhoudt, is deze: Geloof blijft groeien, ongeacht de situatie waarin de gelovige verkeert. Elia zei: “Er zal deze jaren geen dauw of regen komen, behalve op mijn woord!” Voordat hij dat kon zeggen, had hij van God gehoord. En ook al zag hij helemaal niets, toch gaf hij de opdracht aan zijn knecht om te gaan kijken of er al regen in aantocht was.  

‘Hij zei tegen zijn knecht: Klim toch naar boven en kijk uit in de richting van de zee. Toen klom hij naar boven, keek uit en zei: Er is niets. Toen zei hij: Ga terug, zevenmaal. En het gebeurde bij de zevendemaal dat hij zei: Zie, een kleine wolk, als de hand van een man, opkomend uit de zee. En hij zei: Ga tegen Achab zeggen: Span in, daal af en laat de regen u niet ophouden.’ 1 Koningen 18:43-44 (HSV)

Zijn geloof bleef groeien, ondanks de droogte, ondanks het feit dat er nog niets zichtbaar was. Zelfs tot zevenmaal stuurde hij zijn knecht naar boven om te kijken. Het gaat hier om het proces van het geloof, zoals genezing en heling ook een proces kan zijn in een biddende en nederige geloofsgemeenschap!

III. Praktische aanbevelingen en conclusies over ons geloof in relaties tot genezing

Ik wil op grond van Gods woord een aantal praktische aanbevelingen geven en conclusies trekken over ons geloof in relatie tot genezing:

1. God geneest nog steeds, alleen niet altijd conform onze manier van denken.

Als het gebed de zieke niet opricht, dan mag dat niet teruggevoerd worden op gebrek aan geloof bij de zieke zelf. Het is trouwens niet de zieke die in de tekst van Jacobus bidt, maar de oudsten of de leiders van de gemeente. De zieke mag nooit iets verweten worden. Dat niet iedere zieke genezen wordt, houdt vooral verband – zoals we gezien hebben – met het feit dat Gods koninkrijk ten dele is aangebroken. 

Ja, God is de Heer, die geneest. God wil onze emoties genezen. God wil onze lichamen gezond maken en elke geestelijke blokkade wegnemen. Maar dat gaat niet altijd zoals wij denken dat het moet. Alle lijden op aarde is het gevolg van de zondeval. 

God heeft dat lijden nooit bedoeld. En ja, als we effectief voorbede willen doen, dan zullen we ook onze zonden aan elkaar moeten belijden. Het gaat in de Jacobusbrief om de situatie waarbij twee of meerdere gelovigen elkaar beledigd hebben, elkaar verwijten maken en strijd voeren tegen elkaar. Dat maakt de gemeenschap ziek. 

Verdeeldheid en partijschappen in de gemeente zijn volgens Jacobus net zo ernstig als oorlog en moord. Een gigantische blokkade voor Gods Geest om door te breken met kracht en genezing! 

Toch blijft de vraag: Waarom geneest niet iedereen? Waarom de een wel en de ander niet? Waarom gaat het goddelozen voor de wind en rechtvaardigen slecht of moeizaam? Daar komen we op aarde nooit achter.

Jullie plannen zijn niet de mijne, ik ga andere wegen dan jullie. Zoals de hemel uitreikt boven de aarde, zo ook gaan mijn wegen jullie wegen te boven, zo ook overtreffen mijn plannen die van jullie. (Jesaja 55:8) GN

Kunnen we leven met de acceptatie dat onze wegen en Gods wegen niet altijd bij elkaar lijken te komen? Dat is volgens mij de essentie van het geloof. Geloof heeft de capaciteit om op God te blijven vertrouwen, ook al snap je God niet. Zijn plannen overtreffen de onze.

Geloof kan met de idee leven dat je op een dag alles zal begrijpen, ook al doe je dat zolang je op aarde leeft niet. We zullen Hem zien zoals Hij is en dan zal in één keer alles helder worden. Onze vragen zullen beantwoord worden. We zien nu nog door een spiegel in raadselen, maar dan zullen we volkomen kennen.

Niet iedereen in de Bijbel heeft gekregen wat hem beloofd was, om redenen die we hier niet zullen inzien. Desondanks vertrouwden de geloofshelden in het O.T. op het feit dat God iets beters of iets anders voor ogen heeft: Al deze mensen, die van oudsher om hun geloof geprezen worden, hebben de belofte niet in vervulling zien gaan omdat God voor ons iets beters had voorzien, en hij hen niet zonder ons de volmaaktheid wilde laten bereiken. (Hebreeën 11:39-40) HSV

Soms openbaart God wel zijn gedachten of bedoelingen aan ons: Wie God en zijn wet trouw zijn, worden uit het leven weggerukt en niemand die denkt: ‘De rechtvaardige wordt weggenomen om voor het onheil gespaard te blijven.’ Wie het rechte pad bewandelen gaan de vrede binnen, de rust van het graf. (Jesaja 57:1) GN

De rechtvaardige wordt weggenomen, wordt hier gezegd, met een doel: Om voor het onheil gespaard te blijven! Een bijzondere tekst. Deze tekst was voor mij op een gegeven moment een houvast na het auto-ongeluk van mijn oudste zus Esther. Ze was 34 jaar oud, diepgelovig en rechtvaardig. Een enorm groot voorbeeld en getuige van Jezus. In één klap werd ze met haar twee zoontjes van zeven jaar oud uit het leven weggerukt, van ons weggenomen. 

Ik werd een dag na het incident ingelicht. Ik moest keihard vanuit Stadskanaal naar Leiden rijden om afscheid van haar te kunnen nemen. De jongens waren op slag dood, maar zij lag nog in coma. Toen ik in het ziekenhuis aankwam, hadden ze net de stekkers eruit getrokken. Waarom hebt U haar niet gespaard Heer? U bent toch Almachtig, waarom hebt U dit ongeluk niet verhinderd? 

Nog steeds droom ik wel eens dat ze zomaar voor de deur staat, dat het niet echt is gebeurd, en dan vraag ik haar: Waarom heb je ons allemaal in de steek gelaten? Waar ben je al die tijd geweest? Dan word ik boos wakker. Heel apart is dat. Hoewel de dood onderdeel van ons bestaan is, blijft het onnatuurlijk en onwerkelijk.

Ik denk dat God het ongeluk heeft toegelaten, om haar misschien wel van een nog groter onheil te besparen. Het bijzondere is dat in de periode daarna mijn geloof alleen maar sterker werd, ondanks mijn gevoelens van boosheid, wanhoop en onmacht. Ik moet hierbij denken aan de woorden van C.S. Lewis: “Geloven is niet alleen een gevoel, het is ook: trouw zijn aan de eerder gemaakte keus voor een levensvisie of overtuiging, ongeacht de omstandigheden, ongeacht hoe je je voelt.”

2. God is meer geïnteresseerd in onze ziel dan in ons lichaam.

‘En wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar wees veeleer bevreesd voor Hem Die zowel ziel als lichaam te gronde kan richten in de hel.’ (Mattheüs 10:28) HSV

God geneest, God redt, maar niet altijd zoals wij dat verwachten. Waarom geneest God ons niet altijd lichamelijk? Omdat God meer geïnteresseerd is in onze ziel. Mijn leven is niet mijn lichaam. 

Mijn leven is mijn ziel. We hebben een enorm doorgeschoten focus op het lichaam in onze tijd. Het is een hele cultus geworden. Ik zeg hiermee niet dat het uiterlijk niet belangrijk is of dat ons lichaam er niet toe doet, want het is een tempel van de Heilige Geest en we mogen God eren met ons lichaam. Maar Gods focus voor ons is dat we groeien in geloof, dat ons geloof zuiverder en sterker wordt. 

Ondertussen mogen we moed houden ongeacht de uitkomst van onze situatie in welk lijden dan ook. Paulus zegt het als volgt: ‘We houden dus altijd moed. We weten dat we zolang we in het lichaam huizen, ver van de Heer wonen. Want we leven in een situatie van geloven, niet van zien. We zijn vol moed en zouden liever uit het lichaam verhuizen en bij de Heer intrekken.’ 2 Korintiërs 5:6-8 (GN)

Hoe zit het dan met teksten als: ‘Door zijn striemen bent u genezen’? Is genezing dan niet in de verzoening opgenomen? ‘Hij heeft onze zonden gedragen met zijn lichaam aan het kruishout, opdat wij, dood voor de zonde, rechtvaardig zouden leven. Door zijn striemen bent u genezen. Eens dwaalde u als schapen, nu bent u naar uw herder teruggekeerd, naar Hem die uw ziel behoedt.’ 1 Petrus 2:24-25 (NBV21)

Petrus citeert een tekst uit Jesaja: ‘Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam… De straf die hij onderging bracht ons vrede, zijn striemen gaven ons genezing.’ Jesaja 53:5 (NBV21)

In de beide teksten worden de striemen van de Heere Jezus in verband gebracht met genezing. De vraag is: gaat het om letterlijke fysieke genezing of om geestelijke genezing? Of beide? Ik geloof dat het hier in eerste instantie gaat om genezing van onze zonden. In Jeremia 3:22 staat bijvoorbeeld: ‘Kom terug, afvallige kinderen, Ik zal jullie genezen van je ontrouw.’ (NBV21)

Het gaat hier om genezing van afdwalingen op moreel gebied en niet om genezing van lichamelijke ziekten. Een belangrijk detail ook, is dat er niet staat: ‘door zijn striemen bent u genezen van al uw ziekten’. 

De directe context waarin Petrus dit zegt staat in een gedeelte dat over levensheiliging gaat. Het staat niet in verband met lichamelijke genezing, wel met genezing van onze zonden en dwalingen. Voor onze bekering waren we als dwalende schapen, maar de striemen van Jezus hebben ons genezen van onze afdwaling. Het gaat om Hem die onze ziel behoedt!

‘Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven: dat Christus voor onze zonden is gestorven.’ (1 Korintiërs 15:3). Dat behoort tot de kern van het evangelie. Zijn dood was vanwege onze zonden. De basis van de verlossing is op het kruis gelegd. Daar is de vergeving van zonde mogelijk gemaakt. De voltooiing van de verlossing, dat is de verlossing van het lichaam, volgt bij de wederkomst van Christus.

Genezing ligt mijns inziens niet besloten in de verzoening in directe of absolute zin. Want dan zou geen christen meer ziek worden. Het is wel waar dat genezing in de ‘verlossing’ is. Maar die verlossing is in fasen, de verlossing van het lichaam en de hele schepping die zucht, is – zoals eerder gezegd – nog toekomstig. 

De kerk is geen vrijstaat waar geen ziekte, lijden en dood voorkomt. Tegelijkertijd blijven we ons uitstrekken naar de wonderen die God kan doen, naar genezing en herstel van ons lichaam. Samenvattend zou ik Wilkin van der Kamp willen citeren die het voortreffelijk verwoord: “Door het wonder van het kruis zijn onze zonden vergeven en kan de Heilige Geest in deze eeuw binnenbreken met tekenen van de volheid van het Koninkrijk van God dat op komst is. Maar dit betekent niet dat wij in de tussentijd genezing van elke lichamelijke ziekte kunnen garanderen of opeisen.”

Met vriendelijke groet, uw voorganger,
ds. Nicolas van Amerom